Hoe overleef ik een ouderavond?

Gesprekken tijdens ouderavonden duren op de meeste scholen ongeveer 10 minuten. Het is dus van belang snel ter zake te komen. Soms mislukt dit omdat beide partijen te afwachtend zijn. Ouders kijken verwachtingsvol naar de docent en denken: “zegt u het maar”. Docent denkt: “deze ouders nemen de moeite om te komen, ze zullen wel een dringende reden hebben.”

Afbeelding voor Hoe overleef ik een ouderavond?

Geschreven door een docent van het Montessori Lyceum Amsterdam  

Grofweg zijn er drie redenen om op gesprek te komen. Een hele goede reden om een docent te spreken is dat het kind het vak moeilijk vindt en onvoldoendes haalt. Verstandig is om van te voren eens te vragen waar volgens het kind de schoen wringt. Vaak is het vruchtbaar tijdens het gesprekje te analyseren wat er misgaat. Is het een niveau kwestie? Waaruit blijkt dat? Is het gebrek aan inzet of interesse? (Over dit onderwerp hebben ouders vaak informatie die docenten missen.) Is de wil en de interesse er wel, maar is de taal te moeilijk? Worden de vragen goed begrepen. Is de docent wel op de hoogte van eventuele leerproblemen? Zijn er hiaten? Welke dan, en hoe zou je ze op kunnen sporen? In zo’n geval is het goed om tips te vragen hoe u als ouder kunt helpen. Hoe zit het boek in elkaar? Waar moet u op letten als u overhoort? Wat voor een soort vragen worden er op het proefwerk gesteld? Hoe kunt u helpen samenvatten, vertalen, uitleggen enz.? Hoeveel tijd vindt de docent redelijk om aan het huiswerk of de toets te besteden?

Een andere goede reden om een tienminutengesprek aan te vragen is als er onenigheid of een misverstand is tussen de docent en de leerling. Vaak zijn ouders dan de gezanten van hun kind. Het is trouwens zo dat leerlingen makkelijk denken dat een docent de pest aan ze heeft, of dat de klas waarin ze zitten als extreem druk geldt, want pubers zien zichzelf liever als lastig dan als braaf. Docenten, ik in ieder geval, zijn zich er niet altijd van bewust dat ze op een paar gevoelige tenen hebben gestaan. Of ze denken dat de onenigheid allang opgelost en voorbij is terwijl het kind er nog mee zit. Ik denk bijvoorbeeld aan een opmerking van de docent die helemaal verkeerd is overgekomen, of een onvoldoende voor een proefwerk waar de docent iets snerends over heeft gezegd terwijl er juist heel lang op was geleerd. Leerlingen durven hier vaak niet over te beginnen, terwijl docenten – als ze eenmaal op de hoogte zijn – makkelijk een gesprekje aan kunnen gaan en voor een doorstart kunnen zorgen.

Heel veel 10-minutengesprekken hebben niet een directe aanleiding, maar zijn om kennis te maken, om nu eens in levende lijve die figuur te zien die elke week wel een keer over tafel gaat, of om belangstelling te tonen. Ouders komen dan soms zich een beetje verontschuldigend binnen: “Ja er is geen dringende reden, maar we wilden toch graag eens kennismaken”. Dat is helemaal niet nodig, ook zulke gesprekjes zijn vaak zinvol. Ouders zien graag een gezicht bij de verhalen en docenten zien graag welke ouders er bij een kind horen. Docenten zien al gauw tweehonderd kinderen per week passeren en een groot deel van de tijd zien ze deze leerlingen in een groep en niet als individu. Een ouderavond gesprek kan de leerling voor de docent weer even op de kaart zetten. Tenminste zo werkt het bij mij. Het richt de aandacht even op die leerling en zo wordt het beeld van het kind weer scherp en compleet. Bovendien blijkt altijd opnieuw dat er veel informatie is die onbekend is en het beeld kan completeren. Bijvoorbeeld dat ouders vaak niet weten dat hun kind nooit z’n boeken bij zich heeft of steevast de verkeerde paragrafen leert, of juist heel positief zo’n enorme bruggenbouwer in de klas is. Zo weten docenten vaak niet dat het kind veel verdriet heeft om een dood konijn, geen eigen kamer heeft om huiswerk te maken vanwege een verhuizing of elke dag om half zes opstaat om de zwemtraining mee te maken.

Tot slot een paar tips voor de ouderavond:

  • Het is het goed voor ouders en docenten om zich te realiseren dat ze geen tegenstanders zijn, maar bondgenoten. Beiden hebben belang bij een kind dat lekker in z’n vel zit en goed presteert. Ook als docent en leerling een conflict hebben blijft dit hetzelfde.
  • Docenten vinden het over het algemeen interessant om te horen wat de leerling van het vak vindt. Moeilijk. Leuk, maar stom boek. Makkelijk enz. Voor de docent is het heel nuttig om te horen wat een leerling wel of niet makkelijk vindt, en wel of niet leuk.
  • Een gesprekje met een docent hoeft niet altijd over het werk te gaan. Onderwerpen waarover u iets kunt vragen zijn bijvoorbeeld de rol van uw kind in de klas. En het gedrag ten opzichte van de docent en het vak. Vraagt uw kind makkelijk hulp? Hoe reageert het op tegenslag/onvoldoendes? Dit zijn ook onderwerpen waar u makkelijk iets over kunt vertellen.
    Als docent zucht ik wel eens voordat ik naar een ouderavond ga. Na iedereen gesproken te hebben, kom ik toch altijd opgewekt weer thuis.

Extra steuntje in de rug nodig?

Kan jouw kind wel wat extra hulp gebruiken bij het plannen en maken van het huiswerk? Wie weet is huiswerkbegeleiding wel iets voor hem of haar! Tijdens huiswerkbegeleiding leren we leerlingen leren, zodat ze uiteindelijk weer zelfstandig verder kunnen.

Meer informatie over huiswerkbegeleiding